28-06-2010

Winter 2009/2010 in Apeldoorn and surroundings

De winter van 2009/2010 begon in december met regelmatige sneeuwval, die tot ver in januari/februari voortduurde. door de lage temperaturen bleef de sneeuw ook lange tijd liggen. Dit soort winters is goed voor ornithologische verrassingen: er kunnen zeldzame soorten uit het noorden en oosten opduiken, schuwe vogels die hun schuwheid verliezen op zoek naar voedsel en gewone soorten op ongewone plekken. Echt zeldzame soorten heeft de regio deze winter niet gehad. De troepiaal en de Oosterse tortel zaten hoog in het Noorden van het land.
Ik heb regelmatig het stuk IJssel tussen Wilp en de Ossewaard bezocht. Patrijzen lieten zich vanuit de auto goed zien en fotograferen:


Vaak hing er nevel wat de winterse sfeer nog versterkte.



De kolganzen waren niet weggetrokken. Er foerageerden nog grote groepen in de sneeuw.
















Een opvallende waarneming voor mij was een eenzame veldleeuwerik op 21 december die langs de rand van de weg tussen wat vrijgewaaid gras zat te scharrelen. Te zwak om iets naar het Zuiden te trekken? Of gewoon nog genoeg voedsel te vinden. Ik weet het niet.


In de buurt van Apeldoorn is een beek waar tijdens langdurige vorst vaak watersnippen en bokjes verblijven. Het stromende water blijft altijd open en biedt genoeg voedsel. Deze watersnip foerageerde in het vroege ochtendlicht .


De Hoog Buurlose heide lag er stil en verlaten bij. De sneeuw lag hier behoorlijk hoog en maakte het wandelen tot een zware opgave. Weinig vogels. Af en toe een roepende raaf. Veel pleisterende rietgorzen.
Een impressie van Hoog Buurlo:


Ineens kwam er op de geheel uitgestorven heide een huifkar aangereden.












Ook in het nieuwe jaar hield de vorst en de sneeuwval aan. In het open water van het parkje vlak bij ons huis zitten aalscholvers, kuifeenden en tafeleenden.


Maar veel water is dichtgevroren. Een bezoek aan de altijd stromende beek levert nu 2 mooie soorten op: bokje en een waterral die midden in de beek loopt te foerageren. De waterral heeft een tijdlang niets in de gaten. Ik kan hem van dichtbij fotograferen. Op een gegeven moment kijkt hij omhoog en krijgt mij in de gaten. Snel schiet de vogel in een uitgesleten holte aan de oever.



Het boke vertrouwt geheel op zijn schutkleur en is goed te benaderen. Wanneer ik op veilige afstand ben, zie ik de vogel steeds pompende bewegingen met het lijf maken. Kom ik dichterbij dan stopt het pompen en duikt de vogel in elkaar en drukt zich languit tegen de grond.



Zolang ik het water tussen mij en de vogel laat, zal hij niet opvliegen. Ik loop weer wat naar achteren en de vogel komt weer omhoog en begint na een paar minuten weer te pompen. Dit gedrag heb ik bij bokjes nog nooit gezien.
Het bokje blijft de hele winter langs de beek te zien, vaak op de zelfde plek.



De eerste roerdompen worden gemeld: bij Empe. Daar worden 's winters vaker roerdompen gezien. Ik besluit op een doordeweekse dag 's ochtends een poging te wagen om voor het eerst een roerdomp in de regio te zien. Ik parkeer de auto bij het station van Voorst en loop met alleen een kijker het perron op. Ik loop helmaal naar achteren waar je een mooi uitzicht over het bevroren water met de rietkragen hebt. Ik speur de rietkragen langs met het idee dat ik toch graag een roerdomp vrij op het ijs zou willen zien. Veel kans geef ik mij niet, daarom ligt alle apparatuur nog in de auto.  En dan is het raak! Aan de linkerkant van het perron aan de overkant van het water staat een roerdomp vrij op het ijs! Niet eens zo ver weg! Ik ren terug naar de auto om mijn spullen te halen. De mensen die op de trein staan te wachten slaan mijn gedrag met interesse gade. Is weer eens wat anders op dit saaie station. Tijdens het opbouwen van de scoop begint de roerdomp te lopen langs de rietkraag. Dit zijn geen kleine pasjes; hij heeft haast Het lukt me ook nog een enigszins scherpe foto te maken op het moment dat hij richting riet loopt en er na een paar seconden in verdwijnt.



Door de scoop kan ik de roerdomp zien staan. Nu staat hij weer rustig, maar voor een foto is het te ver en te veel riet. Een onvergetelijke ervaring. Maar er zullen er nog meer volgen met de roerdompen in Empe en langs het Apeldoorns kanaal.








Langs de IJssel zitten nog steeds veel kolganzen. Ik heb nog geen slechtvalk langs de IJssel bij Deventer gezien. Vorig jaar kon ik heel mooi begin januari een rustende slechtvalk fotograferen langs de A1. Je ziet de vrachtwagens op de achtergrond. Ook toen vorst en sneeuw.



Inmiddels is er een groepje wilde zwanen neergestreken tussen Deventer en de Yperenplas.De groep zal later aangroeien  met onvolwassen exemplaren en zich steeds op verschillende plaatsen langs de IJssel ophouden.




Roerdompen vervolg. Er was al een paar keer een roerdomp langs de bevroren rand van de Albaplas gezien. Ik ben er 2 keer tevergeefs wezen kijken. Maar al vrij snel kwamen de waarnemingen van een roerdomp die langs het kanaal gezien was. Dat moest haast wel dezelfde vogel zijn als van de Albaplas. Ook het kanaal was op veel plaatsen dichtgevroren. Het vooruitzicht om een roerdomp langs het Apeldoorns kanaal te zien liet mijn bloed toch wel wat sneller stromen. De eerste pogingen leverden geen roerdomp op. Het is best lastig, want langs het kanaal loopt weliswaar geen brede rietkraag, maar die is toch breed genoeg om een roerdomp onzichtbaar te maken.
Op zaterdag  20  februari gingen Fabian, Maarten Kaales en ik een rondje winterse regio doen. We begonnen maar bij het kanaal, want die roerdomp stond bovenaan de wensenlijst. We speuren eerst langs het kanaal even voorbij de Albaplas vlak voor de brug naar.  . Hier was ie de laatste paar keer gezien. Behalve wat kuif- en tafeleenden zit er niets. Ik vind nog wel een dode steenuil. Waarschijnlijk een verkeersslachtoffer. Dan gaan we terug naar de Albaplas en parkeren daar ook de auto.
Fabian en Maarten speuren de randen van de Albaplas af, ik speur de oevers van het kanaal af: eerst links dan naar recht: hebbes! De vogel staat aan de overkant helemaal vrij op het ijs. Ik roep Fabian en Maarten. Geweldig, de vogel staat helemaal vrij.

We kunnen wat foto's maken. Dan loopt de vogel het riet in. We weten waar die zit en daarom is die zichtbaar. Als je het niet weet, zie je de vogel niet terwijl hij er wel zit.
Langzaam loopt de roerdomp door het riet en vangt af en toe een visje. Langs de randen  zijn er kleine wakjes.De roerdomp blijft verscholen tussen het riet en wij besluiten om verder te rijden richting Empe.

We rijden binnendoor en ten Zuidoosten van Empe zien we grote groepen ganzen vliegen die gaan landen. Er blijken er nog meer te foerageren. Af en toe vliegen ze op. Het zijn grote groepen kol- en rietganzen! De rietganzen zijn bijzonder in onze regio.

We speuren de groepen af op taigarietganzen en uiteindelijk vinden we er twee: veel oranje op de snavel, lange hals, groter dan de andere ganzen en wit blesje bij de snavelbasis De determinatie is lastig. In het Sovon-Nieuws van maart 2010 staat een interessant artikel over de verschillen tussen toendra- en taigarietganzen. Daarin wordt gesteld dat de snavelkleur wel degelijk een goed kenmerk is. Taigarietganzen hebben overwegend oranje snavels terwijl de toendrarietganzen donkere snavels hebben met een oranje bies.
Verder naar Empe, het station van Voorst. We staan op het perron en meteen is het raak. Aan de rechterkant van de brug loopt een roerdomp door het riet. Even later vliegt een tweede exemplaar uit het riet op en vliegt over het riet langs de linkerarm van de oude IJssel weg  en valt een heel stuk verder in. In totaal 3 roerdompen in de regio op 1 ochtend gezien!

Ik ben noch een paar terug geweest in Empe en bij het kanaal. De roerdomp van Empe zat steeds op dezelfde plek en was vanaf het perron goed te zien. Langs het kanaal heb ik de roerdomp nog een keer gezien. Ook nu weer bevond de vogel zich ongeveer op dezelfde plek tegenover de Albaplas en sloop langzaam door het riet. Af en toe werd een klein visje gevangen.



Het was een bijzondere winter met heel weinig pestvogels. Zo blijkt maar weer dat de invasies niet te voorspellen zijn en niets te maken hebben met een lange winter bij ons. De kramsvogels werden minder schuw. Wij hadden zelfs een tuinkramsvogel die regelmatig van de appels kwam eten. In  het begin nam hij slechts een paar snelle happen uit de appel. Na een paar dagen gunde hij zich meer tijd.


Ik ben benieuwd naar  het aantal vogels in onze regio deze winter. De midwintertelling van januari 2009 voor Gelderland  laat bij sommige soorten behoorlijke schommelingen in vergelijking met het gemiddelde zien:
                  
                        2009        gemiddeld
toendrarietgans: 5078     -   1601
kleine zwaan:     33         -    711
wilde zwaan:      17         -    87
roerdomp:          4          -     1
nonnnetje:          64         -     180
kokmeeuw:        15.000  -   36.700
stormeeuw:         6450     -  16.600
ijsvogel:               6          -   47
(bron; Sovon Gelderland)

Het is dus nog even wachten op de getallen voor 2010.  Voorlopige cijfers laten interessante verschillen zien:
ijsvogel; 18! Ik heb vandaag (27 juni), nu ik dit zit te schrijven pas  mijn eerste ijsvogel gezien: vangst in Terwolde. Een onvolwassen vogel.
Ter afsluiting van dit winteroverzicht nog twee sfeerfoto's van afgelopen winter: een ooievaar in de mist en vliegende kolganzen langs de A1:






11-06-2010

28 December: Zeeland tour: Ross's Goose, Pale-bellied Brent Goose, Black Guillemot

Op de valreep van 2009 nog een dag naar Zeeland geweest om het weidse kustlandschap weer eens op te snuiven..En er zaten een paar interessante soorten: zwarte zeekoet, ross gans, velduilen en witbuikrotganzen.



Het was een mooie, rustige dag met wat gesluierd zonlicht.
Doelsoort was vooral de zwarte zeekoet. Daarom eerst de Brouwersdam gecheckt. Geen zeekoet. Maar met een hele dag te gaan maakte we ons geen zorgen. Doorgereden naar Scharendijk waar een grote groep rotganzen aan het foerageren was. Al snel ontdekten we de witbuikrotganzen die samen optrokken.



Toen weer terug naar de Brouwersdam waar inmiddels de 1e winter zwarte zeekoet gezien was. De vogel zwom toch wel een stuk uit de kust en dook steeds onder waardoor hij moeilijk te digiscopen was. Het is me gelukt om toch een herkenbare foto te maken. Zo'n 1e winter vogel is op grote afstand niet echt een fraai gezicht. Je ziet wat grijs, zwart en wit. Bij het duiken waren de rode poten wel goed te zien.





De 1e winter vogel is van een adulte vogel in winterkleed te onderscheiden door de zwarte vlekjes op de witte vleugelvlek. Deze is bij volwassen vogels geheel wit.










 Verder langs de brouwersdam: veel roodkeelduikers (ca. 40), 4 geoorde futen, 1 kuifduiker, 1 ijseend. Bij Haamstede (stolpweg) ontdekten we de ross gans tussen de vele brandganzen. Verder zaten er 4 kleine rietganzen vlak langs de weg.
Een niet schuwe torenvalk op een verkeersbord liet zich vanuit de auto geduldig fotograferen.
Nog een tijdje bij de velduilen-plek gepost. Helaas joegen de vogels nog niet toen wij weg moesten. Tijdens het wachten een jagend blauwe kiek vrouw en een groepje overvliegende brandganzen met een Ross' gans. Of het dezelfde vogel van Haamstede was?


21 November 2009: Great Northern Loon at Harderwijk

Het echte wintergevoel begint met de waarneming van deze 1e winter ijsduiker in de jachthaven van Harderwijk. De vogel zwemt op dezelfde plek en vertoont hetzelfde gedrag als de jonge ijsduiker van 2006. De vogel bevindt zich vaak in het open stuk water voor de aanlegsteigers en zwemt dan van zuid naar noord richting het open water van het Veluwemeer. Blijft daar wat ronddobberen en zwemt weer terug. Bij dit heen en weer pendelen duikt de vogel regelmatig onder en komt op verrassende plekken boven, soms tussen de aanlegsteigers of vlak voor je, wanneer je je plek op de steiger goed uitgekozen hebt. In 2006 lukte me dat 1 keer goed: de vogel kwam vlak voor me boven. Je moet dan heel snel reageren, want je kijkt altijd naar de verkeerde plek!

1e winter ijsduiker
Harderwijk, november 2006;                            
Net boven water gekomen:             
het water loopt nog van de rug.
Nu zwemt en duikt de vogel op een wat grotere afstand. Het blijft een uitdagende bezigheid om steeds weer te raden waar de ijsduiker boven zal komen. Juveniele ijsduikers hebben een duidelijk schubpatroon op de rug en zijn wat bruiner dan volwassen vogels.


De 1e winter ijsduiker van afgelopen november (21) 2009, gefotografeerd bij opkomende zon.


08-06-2010

26 October 2009: long-toed stint and pectoral sandpiper at Zwolle

Tijdens mijn verblijf op Portland had ik al gehoord van de twee nieuwe soorten voor Nederland: de Kaspische plevier op Texel en de  taigastrandloper  bij Zwolle. Bij terugkeer uit Engeland zat alleen de Siberische strandloper er nog.  Ik vind die kleine strandlopertjes eigenlijk niet zo boeiend. Een blik in de vogelgids kon mij ook niet echt warm maken voor deze soort. Maar goed, hij zat in de buurt.  Ik had pas maandagmiddag tijd om te gaan kijken. Het was een zwaar bewolkte middag toen Fabian en ik zo rond 5 uur daar aankwamen. Er stonden nog een paar vogelaars te kijken. De strandloper zat op grote afstand wat te suffen. Niet echt een beeld waar je nu opgewonden van raakt. Op een gegevn ogenblik begon de vogel te foerageren en kon ik hem beter zien. Ik vond het toch wel een opvallende en aparte strandloper: grijs petje en een duidelijke wenkbrauwstreep.De lange tenen vielen op. Volgens de vogelgids heeft de vogel vaak de rechtopstaande houding van een bosruiter. Dit was het tegendeel: een bolletje met lange tenen. Hoe langer ik keek hoe leuker ik de vogel begon te vinden. Vooral die lange tenen zijn opvallend.
Op grotere afstand konden we  met veel moeite konden we ook de gestreepte strandloper ontdekken.