10-12-2010

24 May, day of rare birds: surf scooter, long-billed dowitcher, Scops Owl

2e pinksterdag (24 mei): Dit wordt een topdag wat vogels betreft: veel soorten en maar liefst 3 zeldzame vogelsoorten op 1 dag. Allereerst gaan we naar Texel. Er zit al een hele tijd een mannetje bril-zee-eend op Texel. Deze mooie zee-eend staat hoog op mijn lijstje. Deze dag is voor mij een van de laatste mogelijkheden om de soort in Nederland zo mooi te zien. Fabian heeft de soort twee weken geleden gedipt, zoals dat heet. Die dag was de vogel gewoonweg niette vinden. De dag daarop liet de vogel zich weer goed zien op de Mokbaai of de Horsmeertjes. Maar daar had Fabian niets, die met de trein op en neer naar Texel geweest is om deze vogel uit Noord-Amerika te zien.
Dat gaat ons deze dag dus niet geburen. Alle plaatsen waar de vogel eventueel kan zitten hebben wij in kaart gebracht. En we gaan niet met de trein. We varen met de eerste boot over en zijn 8.15 bij de Horsmeertjes waar de zee-eend 's ochtends pleegt wakker te worden.



Langs het pad naar de meertjes zit in een dode boom een zomertortel in het eerste ochtendlicht te koeren.


Achter ons lopen nog een paar vogelaars waarvan er eentje een telefoontje krijgt dat de vogel op de Mokbaai zwemt. Met hoge snelheid rijden we terug en sprinten de dijk op. Daar zwemt de vogel tussen wat eidereenden in het warme ochtendlicht. Wat een prachtige kop heeft deze vogel: een dikke oranje-gekleurde snavel, zwarte kop met een grote witte achtervlek. Dit mannetje zit er al sinds eind april en is nog steeds druk met indruk maken op de vrouwtjes eidereenden.



Tot tweemaal toe vliegt de vogel op, draait een rondje en landt weer in het water. We kunnen hem nog steeds heel mooi zien. Dan vliegt hij op en vliegt strak richting Horsmeertjes weg. Bij het inpakken van de spullen komt er een mevrouw met een kijker en een jongen naar ons toe met de vraag of er nog iets bijzonders zit. "Net wel, nu niet meer"is ons gevatte antwoord. We vertellen haar over de zeldzame vogel uit Noord-Amerika. Zij blijkt goed op de hoogte wat voor vogel het is, weet echter niet dat hij al een tijdje op Texel zit en schijnt het ook niet zo erg te vinden dat de vogel gevlogen is.
We hebben nu ook oog voor de foeragerende bergeenden op het wad van de mokbaai evenals de jagende grote sterns. We lopen naar de grote stern kolonie langs de kant van de weg. Het is een af en aan vliegen van vogels. Daarna rijden we nog een keer naar de Horstmeertjes. Het levert een  mooie overvliegende lepelaar, een vliegende roerdomp en een dichtbij zingende blauwborst op
.














Daarna rijden we naar de Cocksdorp op zoek naar morinelplevieren. Op de weg erheen treffen we in een weiland dat waarschijnlijk net bemest is een groep van zo'n 100 rosse grutto's aan die druk aan het foerageren zijn. Af en toe zijn er conflicten met kokmeeuwen die ook op dit weiland zijn afgekomen.
Ten Zuid-oosten van Cocksdorp vinden we op een akker  een mannetje en een vrouwtje morinelplevier.



Daarna langs het Wagejot waar veel kluten zitten. Sommige hebben al jongen.

foto


Aan het eind van de middag krijgen we het bericht dat er in Gelderland een dwergooruuil zit. Hij schijnt er al een paar dagen te zitten. Het is geheim gehouden omdat de bewoners in wiens tuin de vogel zit te roepen met de Pinksteren geen toeloop wilden. Kootwijk ligt op de route naar Apeldoorn. Maar eerst moeten we van het eiland zien te komen en dat is op deze 2e pinksterdag een kwestie van lang wachten. eerst nog wat eten bij de Chinees in Den Burg.  Daarna naar de boot. reeds 2 km voor de boot staan we in de rij. Uiteindelijk kunnen we na 2 uur wachten de boot op.
Op onze terugweg ligt ook  Twisk waar een grote grijze snip zit. De zon is nog niet onder en de dwergooruil zal nog wel niet roepen, dus besluiten we om deze Noord-Amerikaanse dwaalgast mee te pakken. Dit zou dan de tweede grijze snip van het voorjaar worden. In april zat er een ten Zuiden van Arnhem. Hij zit in een natuurgebiedje langs de N 239 Met de telescoop ontdekken we hem al snel. Hij foerageert achter in het gebied en is in zomerkleed.  Dit is de eerste grote grijze snip die ik in zomerkleed zie. De Gelderse vogel was nog een overgangskleed. En de vogel die ik jaren terug in Zeeland zag was in winterkleed. De vogel is roodbruin als een rosse grutto. Er zitten ook veel grutto's en watersnippen, zodat we de verschillen tussen de vogels mooi kunnen zien. Het is een grote snip met een lange rechte snavel en foerageert als een echte snip: steeds met de snavel in de bodem prikken.Een mooie waarneming in het avondlicht. Daarna naar Kootwijk. Wij komen daar rond 22.00 uur aan. Het is nog licht en er staan al veel vogelaars met hun spullen te wachten. De uil is nog niet gehoord, laat staan gezien. Rond 22.30 wordt het schemerig en ineens begint de uil te roepen. Wat een belevenis. Zo'n typisch zuidelijke, mediterrane avondroep hier aan de Veluwerand. De vogel komt dichterbij zonder dat we hem zien vliegen. Het roepen gaat door, niet zo ver van ons vandaan, maar het lukt ons niet om deze kleine uil met z'n uitstekende schutkleuren te zien. Na zo'n 20 minuten stopt de uil met roepen. Het is inmiddels te donker geworden om nog iets goed te zien. We pakken de spullen in en rijden na een lange en succesvolle dag naar Apeldoorn.

18-11-2010

Feldberg and surroundings, May 2010

Zaterdag 1 mei  vertrokken. Rond 16.00 waren bij de Müritz. De visvijvers van Boek liggen langs de weg naar Feldberg. Deze vijvers zijn een ideale plek om vis- en zeearenden te zien. In een half uurtje zagen we 5 roofvogelsoorten van redelijk dichtbij: 3 jagende onvolwassen zeearenden, 1 visarend, 2 rode wouwen, 2 zwarte wouwen en een paartje bruine kiekendief. In een rietkraag een zingende grote karekiet.


zondag 2 mei: het wordt een mooie onbewolkte dag. Om 6.00 zat ik al in het roeibootje dat bij ons huisje hoorde. Het meer opgeroeid. Vanuit de omringende beboste heuvels hoorde ik roepende kraanvogels. Het geluid draagt door het rustige weer op deze ochtend ver. Minstens 5 paar zwemmende brilduikers. Met de roeiboot kan ik de vogels op zo'n 200 meter benaderen, zonder dat ze opvliegen. Vooral de vrouwtjes zijn alert. De mannetjes hebben het te druk met baltsen.
Na het ontbijt met de auto naar Schlicht, Krummbeck en Wendorf op zoek naar de schreeuwarend, die zo rond half april uit Afrika terugkomt. Overal zingende braamsluipers en geelgorzen. Bij Nenngarten (2 km ten zuiden van Wendorf) een tijdje in het veld gezeten"paapje, grauwe gors en jagend blauwe kiek vrouw en overvliegende kraanvogels.Hier hoorde ik ook weer het opmerkelijke geluid dat ik de afgelopen ochtend steeds weer uit de verspreid liggende kleine bossen hoorde: een zacht du/pu dat beantwoord wordt door een iets hoger du/pu, zodat er een tweestemmig roep ontstaat. Ik denk dat het de contactroep is van broedende kraanvogels. Het broedende vrouwtje houdt zo contact met het mannetje dat in de buurt verblijft.

Rond 12.00 waren we terug bij de auto, waar ik kort maar duidelijk een zingende Noordse nachtgaal hoorde.
In de namiddag op de fiets naar Carwitz en Hullerbusch. Net voor Carwitz boven een meertje een jagende visarend. Het gebied Hullerbusch/Hauptmannsberg is een heel apart gebied. Het is een smal schiereiland met een diversiteit aan biotopen:

- de westkant bestaat uit schrale weiden met veel bloeiende sleedoorn, wilde roos en peer. Ideaal biotoop voor sperwergrasmus, die ik helaas niet gehoord heb. Misschien nog niet gearriveerd?

- de oostkant bestaat uit een gevarieerd gemengd bos: beuk, eik, wilde peer en andere bloeiende struiken. Meer naar het noorden toe wordt het bos ouder en is dan voornamelijk hoog beukenbos, waar al een fluiter zat te roepen.

maandag 3 mei: een regendag. De stad Neustrelitz bezocht. In de rietkraag langs het meer waaraan het stadje ligt zingende grote karrekieten. In een paar struiken bij het restaurant (aan het meer) doortrekkende braamsluipers ondanks de regen.



dinsdag 4 mei: 'sochtends vroeg voor het ontbijt geprobeerd om de brilduikers vanaf de oever te fotograferen. Lukte redelijk.








baltsende brilduikers op een meertje bij Feldberg;
vaak één vrouwtje met twee mannetjes.






Op de fiets nog even een stukje langs de oevers van het meer gereden op zoek naar de eerste kleine vliegenvangers. De oevers bestaan uit vochtig beuken- en elzenbos. Ik fietste langzaam om geen geluid te missen. Na een bocht hoorde ik tussen alle zingende vinken, tjiffen en zwartkoppen een vliegenvangerachtige zang. Meteen de fiets neergezet. Vanaf de overkant hoorde ik een traag slepende, wat melancholieke zang! Een kleine vliegenvanger. Wat is dat toch een mooie zang. Ik kon de vogel niet ontdekken. Stukje verder gefietst en daar zat , dichter bij het fietspad, een tweede kleine vliegenvanger te zingen. Het vogeltje vloog steeds naar een andere tak en boom en begon dan weer letterlijk uit volle borst te zingen. Eerst hoog in de bomen, later ook lager, zelfs in beukenopslag. Op een gegeven moment zat hij laag op een dode tak te zingen. Ik kon hem dicht benaderen en ondanks het weinige licht een aantal leuke foto's maken.


Een zingende kleine vliegenvanger in een gemengd beukenbos.








 Na het ontbijt naar Baitzenburg, de Tiergarten. Het is geen dierentuin, maar een oud gemengd bos met een groot parkgedeelte in Engelse landschapsstijl. Het gebied wordt doorsneden door een beek waaraan een watermolen licht. In het park en bos staan veel dode bomen, een ideaal spechtenbos: 1 zwarte, 2 groene, 4 grote bonte en slechts 1 middelste bonte, maar daarvan wel de nestholte ontdekt.
Tussen de middag in het Wirtshaus bij de molen gegeten. Matige kwaliteit.
Daarna naar de Gallenbeckersee. Veel vogels, alleen is het gebied slecht toegankelijk. Er loop ee dijk om de plassen die niet toegankelijk is. Toch even de dijk opgelopen: paartje roodhalsfuut tussen de dode bomen en een mannetje zomertaling. Alleen aan de noordkant van het gebied is een platform waar je op mag en van waar uit je over de plas kunt kijken. Dit platform ligt open en bloot op de hoek van de grote plas,  de vogels zien je al van verre aankomen en zitten dus ver weg, behalve de Geoorde futen. Die zwemmen rond en onder het platform. Met wat geduld komen ze al duikend steeds dichterbij. Op de weiden aan de rechterkant foerageerden kraanvogels.









Rond het platform zwommen een behoorlijk aantal geoorde futen (ca. 20). De foto's zijn genomen aan het eind van de dag.











woensdag 5 mei: boottrip om de zeearend bij het vissen te fotogreaferen. Met drie andere fotografen vertrokken we met Fred Bollmann het meer op. Hij heeft een paartje zeearend zodanig afgericht, dat het mannetje de vis, die vanaf de boot gegooid wordt, uit het water vist en naar het nest brengt waar een tweetal hongerige jongen gevoed moet worden. Ik heb het idee dat al die foto's van vissende zee- maar ook visarenden op deze manier gemaakt worden. In Noorwegen en Polen zijn ook van dit soort fototochten mogelijk.
Het was een mooie ochtend, onbewolkt, zacht windje uit het oosten. Voor het mooie licht is het dan al te laat. Een beetje bewolking zou dan ook welkom zijn. Op een platte boot varen we het grote meer op. Het zeearendennest ligt helemaal aan de andere kant van het meer. Halverwege het meer zien we het mannetje in een den zitten. Aangezien alleen het mannetje de uitgegooide vis uit het water haalt, kan het loken beginnen: de arendman begint te roepen: "Komm, komm".
De arend vertoont geen reactie en blijft zitten. Fred Bollmann roept steeds "komm, komm" en gooit een vis in het water. Maar nog steeds geen tekenen dat de zeearend onze kant op wil vliegen. Het "komm, komm" wordt uitgebreid naar "komm schon, komm schon" 


Als laatste middel wordt er een snoek in het water gegooid, die voor een zeearend heel lekker schijnt te zijn. Geen reactie. De uitgegooide vis wordt trouwens netjes weer uit het water gevist. OP het moment dat we besluiten verder richting nest te varen, vloog het mannetje op in onze richting. We halen opgelucht adem. Zal het dan toch nog lukken? Maar de vogel vliegft langs ons heen en gaat aan de overkant in een dode boom zitten.



Het lokken begint weer. Maar ook nu maakt de arend geen aanstalten om in de buurt van ons bootje de vis uit het water te halen. Dan gebeurt er iets opmerkelijks: het vrouwtje komt aanvliegen, vliegt een keer langs het mannetje die haar met luid geroep begroet, en landt vervolgens ook in de dode boom. Na een paar minuten vliegt het mannetje op en komt. . . . inderdaad naar ons toevliegen. Zou het vrouwtje hem aangespoord hebben om eindelijk eens een vis naar het nest te brengen? Bollmann gooit snel een vette vis in het water. De arend draait twee rondjes om de boot om de juiste aanvliegroute te kiezen.
 Hij vliegt tegen de wind in met de zon mee wanner hij de vis uit het water haalt. Tijdens het derde rondje gaan de poten uit en daalt de vogel ineens razendsnel en voordat je het weet heeft hij de vis in zijn klauwen. Ik ben verrast hoe snel dat gaat.




Met de vis vliegt de arend naar het nest. Al snel komt de vogel terug en ik hoop op een tweede sessie. Helaas komt die niet. Het mannetje vliegt een keer over ons heen en begint dan omhoog te schroeven en vliegt naar het zuiden weg. Er zit niets anders op dan terug te varen. Vlak voor de aanlegsteiger zien wij de zeearend vrij hoog in onze richting vliegen. Het lijkt of hij wat in de poten heeft. De kijker gepakt. . . . en ja hoor een vette vis. Vervolgens draait hij een paar rondjes boven onze boot alsof hij zeggen wil: "ja jongens, ik kan heus zelf wel vissen" en vliegt door naar het nest.
Daarna naar huis voor een ontbijt. De rest van de ochtend besteed om toch nog de schreeuwarend te zien. OP de fiets de omgeving van Krumbeck/Wendorf uitgekamd. Helaas geen cirkelende schreeuwarend, wel 3 laag overvliegende adulte zeearenden.

donderdag 6 mei: om 5.00 in mijn schuiltentje langs een meertje om brilduikers te fotograferen. Het weer zat niet mee: veel wind, zwaar bewolkt, dus slecht licht. De vogels werkten ook niet mee. Vooral de vrouwtjes waren schuw. De mannetjes baltsten wat en kwamen redelijk dichtbij, maar de vrouwtjes die er dan even bij kwamen zwemmen waren snel weer weg. Er zwommen veel paartjes brilduikers, maar ook vaak een vrouwtje met 2 mannetjes (zie ook de foto's van 4 mei). Het lijkt er dus op dat de paarvorming nog niet helemaal vast ligt.
's Middags het natuurgebied "Heilige Hallen" bezocht: een heel oud gemengd beukenbos met vennetje. Op elk vennetje zwom wel een paartje brilduikers. Het gebied dankt zijn naam aan een bosgedeelte met zeer oude, hoge beuken die het idee van een enorme hal moeten geven. Nu zijn de meeste van die beuken over een hoogtepunt heen en storten langzaam in elkaar. Het pad dat dwars door deze heile halle loopt is dan ook gesloten. De hele dag dreigde het al te gaan regenen. Om 17.00 uur was het zover. We konden nog net droog de auto bereiken.
Vrijdag, een dag eerder dan gepland, zijn we terug naar Nederland gereden.

De opvallendste geluiden voor mij deze week waren die van de roepende kraanvogels en braamsluipers. Beide soorten heb ik elke dag veel gehoord en natuurlijk gezien.

28-06-2010

Winter 2009/2010 in Apeldoorn and surroundings

De winter van 2009/2010 begon in december met regelmatige sneeuwval, die tot ver in januari/februari voortduurde. door de lage temperaturen bleef de sneeuw ook lange tijd liggen. Dit soort winters is goed voor ornithologische verrassingen: er kunnen zeldzame soorten uit het noorden en oosten opduiken, schuwe vogels die hun schuwheid verliezen op zoek naar voedsel en gewone soorten op ongewone plekken. Echt zeldzame soorten heeft de regio deze winter niet gehad. De troepiaal en de Oosterse tortel zaten hoog in het Noorden van het land.
Ik heb regelmatig het stuk IJssel tussen Wilp en de Ossewaard bezocht. Patrijzen lieten zich vanuit de auto goed zien en fotograferen:


Vaak hing er nevel wat de winterse sfeer nog versterkte.



De kolganzen waren niet weggetrokken. Er foerageerden nog grote groepen in de sneeuw.
















Een opvallende waarneming voor mij was een eenzame veldleeuwerik op 21 december die langs de rand van de weg tussen wat vrijgewaaid gras zat te scharrelen. Te zwak om iets naar het Zuiden te trekken? Of gewoon nog genoeg voedsel te vinden. Ik weet het niet.


In de buurt van Apeldoorn is een beek waar tijdens langdurige vorst vaak watersnippen en bokjes verblijven. Het stromende water blijft altijd open en biedt genoeg voedsel. Deze watersnip foerageerde in het vroege ochtendlicht .


De Hoog Buurlose heide lag er stil en verlaten bij. De sneeuw lag hier behoorlijk hoog en maakte het wandelen tot een zware opgave. Weinig vogels. Af en toe een roepende raaf. Veel pleisterende rietgorzen.
Een impressie van Hoog Buurlo:


Ineens kwam er op de geheel uitgestorven heide een huifkar aangereden.












Ook in het nieuwe jaar hield de vorst en de sneeuwval aan. In het open water van het parkje vlak bij ons huis zitten aalscholvers, kuifeenden en tafeleenden.


Maar veel water is dichtgevroren. Een bezoek aan de altijd stromende beek levert nu 2 mooie soorten op: bokje en een waterral die midden in de beek loopt te foerageren. De waterral heeft een tijdlang niets in de gaten. Ik kan hem van dichtbij fotograferen. Op een gegeven moment kijkt hij omhoog en krijgt mij in de gaten. Snel schiet de vogel in een uitgesleten holte aan de oever.



Het boke vertrouwt geheel op zijn schutkleur en is goed te benaderen. Wanneer ik op veilige afstand ben, zie ik de vogel steeds pompende bewegingen met het lijf maken. Kom ik dichterbij dan stopt het pompen en duikt de vogel in elkaar en drukt zich languit tegen de grond.



Zolang ik het water tussen mij en de vogel laat, zal hij niet opvliegen. Ik loop weer wat naar achteren en de vogel komt weer omhoog en begint na een paar minuten weer te pompen. Dit gedrag heb ik bij bokjes nog nooit gezien.
Het bokje blijft de hele winter langs de beek te zien, vaak op de zelfde plek.



De eerste roerdompen worden gemeld: bij Empe. Daar worden 's winters vaker roerdompen gezien. Ik besluit op een doordeweekse dag 's ochtends een poging te wagen om voor het eerst een roerdomp in de regio te zien. Ik parkeer de auto bij het station van Voorst en loop met alleen een kijker het perron op. Ik loop helmaal naar achteren waar je een mooi uitzicht over het bevroren water met de rietkragen hebt. Ik speur de rietkragen langs met het idee dat ik toch graag een roerdomp vrij op het ijs zou willen zien. Veel kans geef ik mij niet, daarom ligt alle apparatuur nog in de auto.  En dan is het raak! Aan de linkerkant van het perron aan de overkant van het water staat een roerdomp vrij op het ijs! Niet eens zo ver weg! Ik ren terug naar de auto om mijn spullen te halen. De mensen die op de trein staan te wachten slaan mijn gedrag met interesse gade. Is weer eens wat anders op dit saaie station. Tijdens het opbouwen van de scoop begint de roerdomp te lopen langs de rietkraag. Dit zijn geen kleine pasjes; hij heeft haast Het lukt me ook nog een enigszins scherpe foto te maken op het moment dat hij richting riet loopt en er na een paar seconden in verdwijnt.



Door de scoop kan ik de roerdomp zien staan. Nu staat hij weer rustig, maar voor een foto is het te ver en te veel riet. Een onvergetelijke ervaring. Maar er zullen er nog meer volgen met de roerdompen in Empe en langs het Apeldoorns kanaal.








Langs de IJssel zitten nog steeds veel kolganzen. Ik heb nog geen slechtvalk langs de IJssel bij Deventer gezien. Vorig jaar kon ik heel mooi begin januari een rustende slechtvalk fotograferen langs de A1. Je ziet de vrachtwagens op de achtergrond. Ook toen vorst en sneeuw.



Inmiddels is er een groepje wilde zwanen neergestreken tussen Deventer en de Yperenplas.De groep zal later aangroeien  met onvolwassen exemplaren en zich steeds op verschillende plaatsen langs de IJssel ophouden.




Roerdompen vervolg. Er was al een paar keer een roerdomp langs de bevroren rand van de Albaplas gezien. Ik ben er 2 keer tevergeefs wezen kijken. Maar al vrij snel kwamen de waarnemingen van een roerdomp die langs het kanaal gezien was. Dat moest haast wel dezelfde vogel zijn als van de Albaplas. Ook het kanaal was op veel plaatsen dichtgevroren. Het vooruitzicht om een roerdomp langs het Apeldoorns kanaal te zien liet mijn bloed toch wel wat sneller stromen. De eerste pogingen leverden geen roerdomp op. Het is best lastig, want langs het kanaal loopt weliswaar geen brede rietkraag, maar die is toch breed genoeg om een roerdomp onzichtbaar te maken.
Op zaterdag  20  februari gingen Fabian, Maarten Kaales en ik een rondje winterse regio doen. We begonnen maar bij het kanaal, want die roerdomp stond bovenaan de wensenlijst. We speuren eerst langs het kanaal even voorbij de Albaplas vlak voor de brug naar.  . Hier was ie de laatste paar keer gezien. Behalve wat kuif- en tafeleenden zit er niets. Ik vind nog wel een dode steenuil. Waarschijnlijk een verkeersslachtoffer. Dan gaan we terug naar de Albaplas en parkeren daar ook de auto.
Fabian en Maarten speuren de randen van de Albaplas af, ik speur de oevers van het kanaal af: eerst links dan naar recht: hebbes! De vogel staat aan de overkant helemaal vrij op het ijs. Ik roep Fabian en Maarten. Geweldig, de vogel staat helemaal vrij.

We kunnen wat foto's maken. Dan loopt de vogel het riet in. We weten waar die zit en daarom is die zichtbaar. Als je het niet weet, zie je de vogel niet terwijl hij er wel zit.
Langzaam loopt de roerdomp door het riet en vangt af en toe een visje. Langs de randen  zijn er kleine wakjes.De roerdomp blijft verscholen tussen het riet en wij besluiten om verder te rijden richting Empe.

We rijden binnendoor en ten Zuidoosten van Empe zien we grote groepen ganzen vliegen die gaan landen. Er blijken er nog meer te foerageren. Af en toe vliegen ze op. Het zijn grote groepen kol- en rietganzen! De rietganzen zijn bijzonder in onze regio.

We speuren de groepen af op taigarietganzen en uiteindelijk vinden we er twee: veel oranje op de snavel, lange hals, groter dan de andere ganzen en wit blesje bij de snavelbasis De determinatie is lastig. In het Sovon-Nieuws van maart 2010 staat een interessant artikel over de verschillen tussen toendra- en taigarietganzen. Daarin wordt gesteld dat de snavelkleur wel degelijk een goed kenmerk is. Taigarietganzen hebben overwegend oranje snavels terwijl de toendrarietganzen donkere snavels hebben met een oranje bies.
Verder naar Empe, het station van Voorst. We staan op het perron en meteen is het raak. Aan de rechterkant van de brug loopt een roerdomp door het riet. Even later vliegt een tweede exemplaar uit het riet op en vliegt over het riet langs de linkerarm van de oude IJssel weg  en valt een heel stuk verder in. In totaal 3 roerdompen in de regio op 1 ochtend gezien!

Ik ben noch een paar terug geweest in Empe en bij het kanaal. De roerdomp van Empe zat steeds op dezelfde plek en was vanaf het perron goed te zien. Langs het kanaal heb ik de roerdomp nog een keer gezien. Ook nu weer bevond de vogel zich ongeveer op dezelfde plek tegenover de Albaplas en sloop langzaam door het riet. Af en toe werd een klein visje gevangen.



Het was een bijzondere winter met heel weinig pestvogels. Zo blijkt maar weer dat de invasies niet te voorspellen zijn en niets te maken hebben met een lange winter bij ons. De kramsvogels werden minder schuw. Wij hadden zelfs een tuinkramsvogel die regelmatig van de appels kwam eten. In  het begin nam hij slechts een paar snelle happen uit de appel. Na een paar dagen gunde hij zich meer tijd.


Ik ben benieuwd naar  het aantal vogels in onze regio deze winter. De midwintertelling van januari 2009 voor Gelderland  laat bij sommige soorten behoorlijke schommelingen in vergelijking met het gemiddelde zien:
                  
                        2009        gemiddeld
toendrarietgans: 5078     -   1601
kleine zwaan:     33         -    711
wilde zwaan:      17         -    87
roerdomp:          4          -     1
nonnnetje:          64         -     180
kokmeeuw:        15.000  -   36.700
stormeeuw:         6450     -  16.600
ijsvogel:               6          -   47
(bron; Sovon Gelderland)

Het is dus nog even wachten op de getallen voor 2010.  Voorlopige cijfers laten interessante verschillen zien:
ijsvogel; 18! Ik heb vandaag (27 juni), nu ik dit zit te schrijven pas  mijn eerste ijsvogel gezien: vangst in Terwolde. Een onvolwassen vogel.
Ter afsluiting van dit winteroverzicht nog twee sfeerfoto's van afgelopen winter: een ooievaar in de mist en vliegende kolganzen langs de A1:






11-06-2010

28 December: Zeeland tour: Ross's Goose, Pale-bellied Brent Goose, Black Guillemot

Op de valreep van 2009 nog een dag naar Zeeland geweest om het weidse kustlandschap weer eens op te snuiven..En er zaten een paar interessante soorten: zwarte zeekoet, ross gans, velduilen en witbuikrotganzen.



Het was een mooie, rustige dag met wat gesluierd zonlicht.
Doelsoort was vooral de zwarte zeekoet. Daarom eerst de Brouwersdam gecheckt. Geen zeekoet. Maar met een hele dag te gaan maakte we ons geen zorgen. Doorgereden naar Scharendijk waar een grote groep rotganzen aan het foerageren was. Al snel ontdekten we de witbuikrotganzen die samen optrokken.



Toen weer terug naar de Brouwersdam waar inmiddels de 1e winter zwarte zeekoet gezien was. De vogel zwom toch wel een stuk uit de kust en dook steeds onder waardoor hij moeilijk te digiscopen was. Het is me gelukt om toch een herkenbare foto te maken. Zo'n 1e winter vogel is op grote afstand niet echt een fraai gezicht. Je ziet wat grijs, zwart en wit. Bij het duiken waren de rode poten wel goed te zien.





De 1e winter vogel is van een adulte vogel in winterkleed te onderscheiden door de zwarte vlekjes op de witte vleugelvlek. Deze is bij volwassen vogels geheel wit.










 Verder langs de brouwersdam: veel roodkeelduikers (ca. 40), 4 geoorde futen, 1 kuifduiker, 1 ijseend. Bij Haamstede (stolpweg) ontdekten we de ross gans tussen de vele brandganzen. Verder zaten er 4 kleine rietganzen vlak langs de weg.
Een niet schuwe torenvalk op een verkeersbord liet zich vanuit de auto geduldig fotograferen.
Nog een tijdje bij de velduilen-plek gepost. Helaas joegen de vogels nog niet toen wij weg moesten. Tijdens het wachten een jagend blauwe kiek vrouw en een groepje overvliegende brandganzen met een Ross' gans. Of het dezelfde vogel van Haamstede was?


21 November 2009: Great Northern Loon at Harderwijk

Het echte wintergevoel begint met de waarneming van deze 1e winter ijsduiker in de jachthaven van Harderwijk. De vogel zwemt op dezelfde plek en vertoont hetzelfde gedrag als de jonge ijsduiker van 2006. De vogel bevindt zich vaak in het open stuk water voor de aanlegsteigers en zwemt dan van zuid naar noord richting het open water van het Veluwemeer. Blijft daar wat ronddobberen en zwemt weer terug. Bij dit heen en weer pendelen duikt de vogel regelmatig onder en komt op verrassende plekken boven, soms tussen de aanlegsteigers of vlak voor je, wanneer je je plek op de steiger goed uitgekozen hebt. In 2006 lukte me dat 1 keer goed: de vogel kwam vlak voor me boven. Je moet dan heel snel reageren, want je kijkt altijd naar de verkeerde plek!

1e winter ijsduiker
Harderwijk, november 2006;                            
Net boven water gekomen:             
het water loopt nog van de rug.
Nu zwemt en duikt de vogel op een wat grotere afstand. Het blijft een uitdagende bezigheid om steeds weer te raden waar de ijsduiker boven zal komen. Juveniele ijsduikers hebben een duidelijk schubpatroon op de rug en zijn wat bruiner dan volwassen vogels.


De 1e winter ijsduiker van afgelopen november (21) 2009, gefotografeerd bij opkomende zon.


08-06-2010

26 October 2009: long-toed stint and pectoral sandpiper at Zwolle

Tijdens mijn verblijf op Portland had ik al gehoord van de twee nieuwe soorten voor Nederland: de Kaspische plevier op Texel en de  taigastrandloper  bij Zwolle. Bij terugkeer uit Engeland zat alleen de Siberische strandloper er nog.  Ik vind die kleine strandlopertjes eigenlijk niet zo boeiend. Een blik in de vogelgids kon mij ook niet echt warm maken voor deze soort. Maar goed, hij zat in de buurt.  Ik had pas maandagmiddag tijd om te gaan kijken. Het was een zwaar bewolkte middag toen Fabian en ik zo rond 5 uur daar aankwamen. Er stonden nog een paar vogelaars te kijken. De strandloper zat op grote afstand wat te suffen. Niet echt een beeld waar je nu opgewonden van raakt. Op een gegevn ogenblik begon de vogel te foerageren en kon ik hem beter zien. Ik vond het toch wel een opvallende en aparte strandloper: grijs petje en een duidelijke wenkbrauwstreep.De lange tenen vielen op. Volgens de vogelgids heeft de vogel vaak de rechtopstaande houding van een bosruiter. Dit was het tegendeel: een bolletje met lange tenen. Hoe langer ik keek hoe leuker ik de vogel begon te vinden. Vooral die lange tenen zijn opvallend.
Op grotere afstand konden we  met veel moeite konden we ook de gestreepte strandloper ontdekken.

07-02-2010

Portland Bill: 19 October till 24 October

Van maandag 19 oktober t/m zaterdag 24 oktober bezocht ik Fabian in Portland Bill. Hij liep daar stage op de Bird Observatory van Martin Cade.
Maandagmorgen vroeg met Fly Be naar Southampton gevlogen, aankomst om 10.00 uur. Met een gehuurde Ford Focus naar Portland Bill gereden. Voor het eerst in mijn leven zelf links rijden. Vooral de rotondes waren in het begin lastig. Menig afslag gemist. Het eerste stuk was motorway, daarna gewoon tweebaansweg, die smal en kronkelig en druk is. Het schoot niet erg op. Om 13.00 was ik eindelijk in Weymouth. Vandaar uit ga je over een dam naar het eiland Portland. Aan het begin van het eiland is een behoorlijk steile klim. Boven aangekomen heb je een mooi uitzicht over het vaste land.
Rond half twee arriveerde ik bij mijn B&B adres helemaal op de punt van het eiland. Na de kennismaking met Brian mijn spullen uitgepakt. Vanaf mijn balkon een geheel vrij uitzicht (oost) over de "huts"en de zee. Geweldig!


Fabian bij één van de netten (Observatory op de achtergrond)
 
Daarna naar de Birdobservatory. Bij de ingang ontmoette ik Martin, bezig een raam te repareren.
Fabian zat in de woonkamer wat te lezen en te kletsen met een aantal vogelaars en één van de ringers. Het was de hele afgelopen week al rustig wat de vogels betreft. Er stond een zuidelijke stroming en dat leverde weinig trek op. De hele verdere week zou het rustig blijven: geen spetaculaire vangsten en ook geen spectaculaire aantallen of soorten. Maar het contact met de Engelse ringers en aanwezige vogelaars maakte veel goed! Het was wel heel speciaal om een aantal dagen mee te mogen lopen op één van de bekendste Engelse ringstations.
Van Fabian kreeg ik meteen een rondleiding langs de netten en een uitvoerige toelichting over de ringprocedures in de ringhut.Fabian had inmiddels zelf zo'n 250 vogels mogen ringen. Hij liet me de gegevens in het ringboek zien.
Daarna kennisgemaakt met Peter en Tim, twee ervaren ringers die de laatste week aan het ringen waren.


Tim en Peter samen met Fabian op het balkon van de observatory.


De rest van de middag besteed aan het verkennen van de Bill, de zuidelijkste punt van het eiland,waar de observatory staat (oude witte vuurtoren) en de nieuwe vuurtoren die op de punt staat. Langs de oostkant staan de zogenaamde "huts", houten schuurtjes waar tijdens het seizoen de mensen verblijven. Op de foto links zijn ze te zien. Maar ze schijnen niet zo armoedig te zijn als ze eruit zien.! Sommige zijn zeer luxe ingericht. Officieel mag je er niet overnachten, maar in de praktijk is dat anders.










Ik zie de eerste rouwkwikken, kuifaalscholvers en twee steenuiltjes in de kleine groeve bij de observatory. Meestal wordt er maar 1 steenuiltje gezien. Ik krijg er ook maar 1 op de foto: een uiltje duikt de holte in, wanneer ik mijn statief opbouw. Elke dag kwam ik regelmatig langs de groeve en heb er nooit meer twee samen gezien.Of het nu steeds dezelfde is die naar buiten zit te kijken. Mannetje en vrouwtje zijn bijna even groot, vrouwtje is iets zwaarder, maar dat is in het veld nauwelijks te zien.


   

Deze foto gedigiscoopt met de coolpix p6000, zonder adapter, wel met de zelfontspanner.




De rouwkwikstaarten zaten vooral op het gras bij het restaurantje op de punt, net voor de vuurtoren. Echt dichtbij wilden ze niet komen.












De pleisterende zomertortel is een rondje vliegen, die zie ik morgen vast wel. 's Avonds met Fabian bij de Chinees in Easton gegeten.
De volgende ochtend een mooie zonsopkomst vanuit mijn kamer.



Daarna een uitvoerig Breakfast. Vanuit de eetkamer zie al een paar tellers bij de vuurtoren. Maar het ontbijt en het gezelschap van Brian en zijn vrouw Jane houden mij nog even binnen. Om kwart over negen sta ik dan eindelijk bij de vuurtoren. er staat een straffe zuidenwind. Er staan drie vogelaars te tellen. Ik heb nog niets bijzonders gemist. Er vliegen alleen Jan v. Genten en wat kuifaalscholvers.
Na ruim een uur besluit ik naar de netten te gaan. Ik wil niet de vangst van een leuke soort mislopen. Maar ook op de observatory is het rustig. Er is nog niet zoveel gevangen.
De rest van de week blijft rustig wat vangsten en waarnemingen betreft! Dit is voor Portland Bill een wel heel rustige herfst.

Een aantal uren besteed aan het fotograferen van rotspiepers.




















De zomertortel elke dag gezien, rustend op zijn vaste tak. Wanneer durft hij de trek aan of blijft hij? Te zwak voor de grote tocht.




















Af en toe naar Weymouth, waar aan de rand van de stad langs een groot parkeerterrein een natuurgebied ligt. Aanleiding voor een bezoekje was de daar pleisterende adulte kokarde zaagbek man, die daar al lang zit. Als juvenile vogel tijdens een zware zuidwester storm aan komen waaien en niet meer vertrokken. Ongeringd, soms schuw en soms ook niet. Wij troffen hem in zijn schuwe staat: zwemmend aan de overkant van de rivier. De vogel is trouwens niet geaccepteerd door de Britse CDNA.
Op de parkeerplaats tussen de kokmeeuwen een aantal pleisterende zwartkopmeeuwen.

 


Vooral aan het eind van de dag verzamelden de zwartkopmeeuwen zich op het grote parkeerplaats bij het reservaat of op de slikken voor de kijkhut in het kleine bezoekerscentrum. Vanuit de auto waren ze goed benaderbaar. Soms vloog de hele groep meeuwen op wanneer er een auto te hard langs of door de groep meeuwen reed. Het duurde soms lang voordat de zwartkopmeeuwen weer terugkwamen.


Een juveniele zwartkopmeeuw tussen de kokmeeuwen in winterkleed.









Bijna iedere ochtend eerst naar de vuurtoren op de punt om over zee te tellen. Het leverde niet veel op behalve veel Jan van Genten. Daarna liep ik langs de rostige kust naar de observatory. Af en toe maakte ik 's middags een wat langere wandeling over de zuidkant van het eiland.
De hoogste kliffen liggen ter hoogte van het midden van het eiland. Naar de Bill toe loopt het eiland dus af. Het is geen mooi eiland, midden op het eiland is een enorme steengroeve waar het bekende Portland cement gewonnnen wordt. Bos is er nauwelijks. Er is wat  bos met hogere en oudere bomen bij het Pensylvania Castle  vlak voor Easton op een helling die nogal steil naar zee afloopt. Dit is de plek om bosvogels te zien op trek. En bij Southwell (the Hump) zijn er wat lage bomen. Daar zagen en hoorde ik mijn enige bladkoning van deze week (op ).

De vangsten waren niet zo bijzonder en de aantallen waren ook laag. Door de aanhoudende zuidelijke stroming kwamen er geen nieuwe vogels op het eiland. Toch trokken er op woensdag nog een aantal boerenzwaluwen langs. Ze bleven een tijdje boven de tuin zweven en trokken toen verder de zee op. Een heel mooi gezicht. Gevangen soorten o.a. putter, kneu, groenling, graspieper, koperwiek, zwartkop, tjiftjaf, mezen en veel vuurgoudhaantjes.

Op de laatste dag dan eindelijk een knaller! Een cetiti's zanger. Ik kwam net op tijd aanlopen. zoals gewoonlijk was ik de dag begonnen met over zee te kijken. Maar er vloog weer niet zoveel en ik had zo'n voorgevoel dat Fabian wel eens iets leuks kon vangen op deze laatste dag. Mobiel bellen was een probleem hier op de punt, geen tot wenig bereik. Maar mijn voorgevoel bleek te kloppen.



Een zwartkop vrouw in de ringhut. Rechts het blauwe kokertje waarin de vogels gewogen worden.
Onder het raam de ringsnoeren waarop de verschillende ringen zitten.








Een 1e kj putter, die hier veel gevangen worden. Het is hier op de foto niet te zien, maar dat is te zien aan het bruin op de tertials.











Een torenvalk heeft een graspieper geslagen net buiten de ringtuin. Na een keer rondgecirkeld te hebben landde de valk op een telefoonpaal. Het veroberen van de duurde ongeveer 5 minuten. Tijd genoeg voor mij om rustig wat foto's door de telescoop te maken. ook deze zijn zonder adapterring gemaakt.Daarna poetste de vogel zich een beetje en vloog weg.