18-11-2010

Feldberg and surroundings, May 2010

Zaterdag 1 mei  vertrokken. Rond 16.00 waren bij de Müritz. De visvijvers van Boek liggen langs de weg naar Feldberg. Deze vijvers zijn een ideale plek om vis- en zeearenden te zien. In een half uurtje zagen we 5 roofvogelsoorten van redelijk dichtbij: 3 jagende onvolwassen zeearenden, 1 visarend, 2 rode wouwen, 2 zwarte wouwen en een paartje bruine kiekendief. In een rietkraag een zingende grote karekiet.


zondag 2 mei: het wordt een mooie onbewolkte dag. Om 6.00 zat ik al in het roeibootje dat bij ons huisje hoorde. Het meer opgeroeid. Vanuit de omringende beboste heuvels hoorde ik roepende kraanvogels. Het geluid draagt door het rustige weer op deze ochtend ver. Minstens 5 paar zwemmende brilduikers. Met de roeiboot kan ik de vogels op zo'n 200 meter benaderen, zonder dat ze opvliegen. Vooral de vrouwtjes zijn alert. De mannetjes hebben het te druk met baltsen.
Na het ontbijt met de auto naar Schlicht, Krummbeck en Wendorf op zoek naar de schreeuwarend, die zo rond half april uit Afrika terugkomt. Overal zingende braamsluipers en geelgorzen. Bij Nenngarten (2 km ten zuiden van Wendorf) een tijdje in het veld gezeten"paapje, grauwe gors en jagend blauwe kiek vrouw en overvliegende kraanvogels.Hier hoorde ik ook weer het opmerkelijke geluid dat ik de afgelopen ochtend steeds weer uit de verspreid liggende kleine bossen hoorde: een zacht du/pu dat beantwoord wordt door een iets hoger du/pu, zodat er een tweestemmig roep ontstaat. Ik denk dat het de contactroep is van broedende kraanvogels. Het broedende vrouwtje houdt zo contact met het mannetje dat in de buurt verblijft.

Rond 12.00 waren we terug bij de auto, waar ik kort maar duidelijk een zingende Noordse nachtgaal hoorde.
In de namiddag op de fiets naar Carwitz en Hullerbusch. Net voor Carwitz boven een meertje een jagende visarend. Het gebied Hullerbusch/Hauptmannsberg is een heel apart gebied. Het is een smal schiereiland met een diversiteit aan biotopen:

- de westkant bestaat uit schrale weiden met veel bloeiende sleedoorn, wilde roos en peer. Ideaal biotoop voor sperwergrasmus, die ik helaas niet gehoord heb. Misschien nog niet gearriveerd?

- de oostkant bestaat uit een gevarieerd gemengd bos: beuk, eik, wilde peer en andere bloeiende struiken. Meer naar het noorden toe wordt het bos ouder en is dan voornamelijk hoog beukenbos, waar al een fluiter zat te roepen.

maandag 3 mei: een regendag. De stad Neustrelitz bezocht. In de rietkraag langs het meer waaraan het stadje ligt zingende grote karrekieten. In een paar struiken bij het restaurant (aan het meer) doortrekkende braamsluipers ondanks de regen.



dinsdag 4 mei: 'sochtends vroeg voor het ontbijt geprobeerd om de brilduikers vanaf de oever te fotograferen. Lukte redelijk.








baltsende brilduikers op een meertje bij Feldberg;
vaak één vrouwtje met twee mannetjes.






Op de fiets nog even een stukje langs de oevers van het meer gereden op zoek naar de eerste kleine vliegenvangers. De oevers bestaan uit vochtig beuken- en elzenbos. Ik fietste langzaam om geen geluid te missen. Na een bocht hoorde ik tussen alle zingende vinken, tjiffen en zwartkoppen een vliegenvangerachtige zang. Meteen de fiets neergezet. Vanaf de overkant hoorde ik een traag slepende, wat melancholieke zang! Een kleine vliegenvanger. Wat is dat toch een mooie zang. Ik kon de vogel niet ontdekken. Stukje verder gefietst en daar zat , dichter bij het fietspad, een tweede kleine vliegenvanger te zingen. Het vogeltje vloog steeds naar een andere tak en boom en begon dan weer letterlijk uit volle borst te zingen. Eerst hoog in de bomen, later ook lager, zelfs in beukenopslag. Op een gegeven moment zat hij laag op een dode tak te zingen. Ik kon hem dicht benaderen en ondanks het weinige licht een aantal leuke foto's maken.


Een zingende kleine vliegenvanger in een gemengd beukenbos.








 Na het ontbijt naar Baitzenburg, de Tiergarten. Het is geen dierentuin, maar een oud gemengd bos met een groot parkgedeelte in Engelse landschapsstijl. Het gebied wordt doorsneden door een beek waaraan een watermolen licht. In het park en bos staan veel dode bomen, een ideaal spechtenbos: 1 zwarte, 2 groene, 4 grote bonte en slechts 1 middelste bonte, maar daarvan wel de nestholte ontdekt.
Tussen de middag in het Wirtshaus bij de molen gegeten. Matige kwaliteit.
Daarna naar de Gallenbeckersee. Veel vogels, alleen is het gebied slecht toegankelijk. Er loop ee dijk om de plassen die niet toegankelijk is. Toch even de dijk opgelopen: paartje roodhalsfuut tussen de dode bomen en een mannetje zomertaling. Alleen aan de noordkant van het gebied is een platform waar je op mag en van waar uit je over de plas kunt kijken. Dit platform ligt open en bloot op de hoek van de grote plas,  de vogels zien je al van verre aankomen en zitten dus ver weg, behalve de Geoorde futen. Die zwemmen rond en onder het platform. Met wat geduld komen ze al duikend steeds dichterbij. Op de weiden aan de rechterkant foerageerden kraanvogels.









Rond het platform zwommen een behoorlijk aantal geoorde futen (ca. 20). De foto's zijn genomen aan het eind van de dag.











woensdag 5 mei: boottrip om de zeearend bij het vissen te fotogreaferen. Met drie andere fotografen vertrokken we met Fred Bollmann het meer op. Hij heeft een paartje zeearend zodanig afgericht, dat het mannetje de vis, die vanaf de boot gegooid wordt, uit het water vist en naar het nest brengt waar een tweetal hongerige jongen gevoed moet worden. Ik heb het idee dat al die foto's van vissende zee- maar ook visarenden op deze manier gemaakt worden. In Noorwegen en Polen zijn ook van dit soort fototochten mogelijk.
Het was een mooie ochtend, onbewolkt, zacht windje uit het oosten. Voor het mooie licht is het dan al te laat. Een beetje bewolking zou dan ook welkom zijn. Op een platte boot varen we het grote meer op. Het zeearendennest ligt helemaal aan de andere kant van het meer. Halverwege het meer zien we het mannetje in een den zitten. Aangezien alleen het mannetje de uitgegooide vis uit het water haalt, kan het loken beginnen: de arendman begint te roepen: "Komm, komm".
De arend vertoont geen reactie en blijft zitten. Fred Bollmann roept steeds "komm, komm" en gooit een vis in het water. Maar nog steeds geen tekenen dat de zeearend onze kant op wil vliegen. Het "komm, komm" wordt uitgebreid naar "komm schon, komm schon" 


Als laatste middel wordt er een snoek in het water gegooid, die voor een zeearend heel lekker schijnt te zijn. Geen reactie. De uitgegooide vis wordt trouwens netjes weer uit het water gevist. OP het moment dat we besluiten verder richting nest te varen, vloog het mannetje op in onze richting. We halen opgelucht adem. Zal het dan toch nog lukken? Maar de vogel vliegft langs ons heen en gaat aan de overkant in een dode boom zitten.



Het lokken begint weer. Maar ook nu maakt de arend geen aanstalten om in de buurt van ons bootje de vis uit het water te halen. Dan gebeurt er iets opmerkelijks: het vrouwtje komt aanvliegen, vliegt een keer langs het mannetje die haar met luid geroep begroet, en landt vervolgens ook in de dode boom. Na een paar minuten vliegt het mannetje op en komt. . . . inderdaad naar ons toevliegen. Zou het vrouwtje hem aangespoord hebben om eindelijk eens een vis naar het nest te brengen? Bollmann gooit snel een vette vis in het water. De arend draait twee rondjes om de boot om de juiste aanvliegroute te kiezen.
 Hij vliegt tegen de wind in met de zon mee wanner hij de vis uit het water haalt. Tijdens het derde rondje gaan de poten uit en daalt de vogel ineens razendsnel en voordat je het weet heeft hij de vis in zijn klauwen. Ik ben verrast hoe snel dat gaat.




Met de vis vliegt de arend naar het nest. Al snel komt de vogel terug en ik hoop op een tweede sessie. Helaas komt die niet. Het mannetje vliegt een keer over ons heen en begint dan omhoog te schroeven en vliegt naar het zuiden weg. Er zit niets anders op dan terug te varen. Vlak voor de aanlegsteiger zien wij de zeearend vrij hoog in onze richting vliegen. Het lijkt of hij wat in de poten heeft. De kijker gepakt. . . . en ja hoor een vette vis. Vervolgens draait hij een paar rondjes boven onze boot alsof hij zeggen wil: "ja jongens, ik kan heus zelf wel vissen" en vliegt door naar het nest.
Daarna naar huis voor een ontbijt. De rest van de ochtend besteed om toch nog de schreeuwarend te zien. OP de fiets de omgeving van Krumbeck/Wendorf uitgekamd. Helaas geen cirkelende schreeuwarend, wel 3 laag overvliegende adulte zeearenden.

donderdag 6 mei: om 5.00 in mijn schuiltentje langs een meertje om brilduikers te fotograferen. Het weer zat niet mee: veel wind, zwaar bewolkt, dus slecht licht. De vogels werkten ook niet mee. Vooral de vrouwtjes waren schuw. De mannetjes baltsten wat en kwamen redelijk dichtbij, maar de vrouwtjes die er dan even bij kwamen zwemmen waren snel weer weg. Er zwommen veel paartjes brilduikers, maar ook vaak een vrouwtje met 2 mannetjes (zie ook de foto's van 4 mei). Het lijkt er dus op dat de paarvorming nog niet helemaal vast ligt.
's Middags het natuurgebied "Heilige Hallen" bezocht: een heel oud gemengd beukenbos met vennetje. Op elk vennetje zwom wel een paartje brilduikers. Het gebied dankt zijn naam aan een bosgedeelte met zeer oude, hoge beuken die het idee van een enorme hal moeten geven. Nu zijn de meeste van die beuken over een hoogtepunt heen en storten langzaam in elkaar. Het pad dat dwars door deze heile halle loopt is dan ook gesloten. De hele dag dreigde het al te gaan regenen. Om 17.00 uur was het zover. We konden nog net droog de auto bereiken.
Vrijdag, een dag eerder dan gepland, zijn we terug naar Nederland gereden.

De opvallendste geluiden voor mij deze week waren die van de roepende kraanvogels en braamsluipers. Beide soorten heb ik elke dag veel gehoord en natuurlijk gezien.